Breedband en de Gebruiker IV
Het project Breedband en de Gebruiker gestart in 2001. Sinds die tijd zijn er vier metingen uitgevoerd. Hoewel de samenstelling van de projectpartners wisselde over de jaren, zijn twee partijen bij alle metingen betrokken geweest. Dit zijn het Ministerie van Economische Zaken en KPN. Nieuw dit keer is de steun van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD), het Stimuleringsfonds voor de Pers en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Door de wijziging van projectpartners zijn ook de onderwerpen die aan bod komen enigszins gewijzigd ten opzichte van de andere metingen. Het online kopen van producten en het gebruik internet voor nieuwsvergaring komen bijvoorbeeld uitgebreid aan bod.
Net als in de vorige onderzoeken wordt gebruik gemaakt van drie onderzoeksmethoden. De eerste en centrale onderzoeksmethode is een online enquête. Naast de online enquête zorgt het dagboekonderzoek met ‘kwesties van de dag’ voor visies en meningen over de toekomst van breedband. Het is hierbij niet, zoals bij de online enquête, de bedoeling om een representatief beeld te krijgen, maar om de resultaten van de enquête te ondersteunen en te verduidelijken (verhalen achter de cijfers).
Veel van de huidige internetters hebben al ruime ervaring met het medium en meestal gaan zij meer dan een keer per dag online. Ruim de helft van de gebruikers leeft in een huishouden waarbinnen internetgebruik getypeerd kan worden als uitgebreid: de verbinding staat grote delen van de dag aan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze mensen aangeven dat zij over voldoende internetervaringen beschikken. Over anderen in hun omgeving zijn zij niet zo zeker, dat deze mensen ook voldoende vaardigheden hebben. Er is dan ook behoefte aan informatie over de omgang met internet (mediawijsheid) en aandacht daarvoor in het onderwijs, ondanks het feit dat ouders zelf ook al het nodige doen om hun kinderen te begeleiden bij het internetgebruik.
De huidige breedbandverbindingen worden gebruikt voor heel uiteenlopende activiteiten, maar de toepassingen blijven voor informatie, communicatie en transacties vooralsnog vooral smalbandig. Anders gesteld, toepassingen waar een breed publiek gebruik van maakt, vereisen niet per se de capaciteit van breedbandaansluitingen. Emailen is nog steeds de grote favoriet onder de communicatieactiviteiten en wordt door vrijwel alle internetgebruikers gedaan. Onder de entertainment activiteiten zien we dat een meer breedbandige toepassing het meest gebruikt wordt; het downloaden en online beluisteren van muziek. Daarnaast is ook het downloaden en bekijken van TV uitzendingen doorgedrongen tot de grote groep, terwijl dit in voorgaande jaren veel minder werd gedaan.
Over het algemeen laten mensen met een glasvezelverbinding niet per se geavanceerder gebruik zien; eerder ontstaat een minder geavanceerd beeld. Dit minder geavanceerde patroon zien we bij informatie, communicatie, transacties en zeker ook bij entertainment. ´Echte´ breedbandtoepassingen, zoals chatten, het spelen van online games en het downloaden van speelfilms worden bijvoorbeeld een stuk minder gedaan door bevraagde glasvezelgebruikers dan door de bevraagde kabel en ADSL-gebruikers. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat de glasvezelgebruikers toevallig in een omgeving wonen waar een glasvezelpilot plaatsvindt of waar glasvezel voor een lage prijs wordt aangeboden, bijvoorbeeld in dorpen om de lokale/gemeenschapszin te stimuleren.
Gekeken naar concrete diensten die nu of in de toekomst mogelijk zijn, zien we dat diensten die gericht zijn op communicatie met familie en bekenden, met een arts of met een expert op afstand door middel van beeld en geluid, op het meeste gebruik kunnen rekenen. Ook het op afstand bedienen van apparaten in en om het huis, alsmede de op afstand benaderbare beveiliging in en om het huis zijn diensten die men wel ziet zitten.
- Publicatienummer
2006.088-0801 - Publicatiedatum
8 februari 2008
- Projectnummer
2006.088 - Opdrachtgever(s)
Ministerie van Economische Zaken
HBD
KPN
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Partner