Evaluatie Elektronische Volgsystemen
Dialogic voert in opdracht van het Ministerie van Justitie een kosten/batenanalyse uit van de inzet van Electronic monitoring bij het traceren van gedetineerden.
Electronic monitoring (EM) is de verzamelnaam voor technische systemen die zijn bedoeld om de verblijfplaats van personen te bepalen. EM wordt al geruime tijd in penitentiaire inrichtingen in Nederland toegepast. Aanvankelijk werd EM alleen in de vorm van (statisch) elektronisch toezicht gebruikt. Later is dat, althans op experimentele basis, uitgebreid met (statische) elektronische detentie. Meer recent is het gebruik van EM verder uitgebreid door een aantal pilots uit te zetten met (dynamische) elektronische volgsystemen.
De invoering van technische systemen in een nieuwe sociale context is bepaald geen sinecure. Dat geldt onverkort voor de toepassing en doorontwikkeling van EM. Zo bleek onlangs nog uit de evaluatie van de inzet van elektronische volgsystemen tijdens proefverloven dat de huidige systemen nog niet voldoen aan de eerste eis van maatschappelijke veiligheid. Dit betekent dat het gebruik van EM uiterst kritisch moet worden gevolgd en de mogelijke verdere uitbreiding van dat gebruik vooraf grondig dient te worden geëvalueerd.
Het van het Ministerie van Justitie heeft Dialogic gevraagd om voor dit gevoelige dossier een kosten/batenanalyse te maken van de ervaringen in een tweetal lopende pilots met EM en aanbevelingen te doen voor een mogelijke bredere uitrol van EM.
In vergelijking met vorige pilots met EM (bijvoorbeeld de proeven in de stichting Rentray) is op technisch gebied - bijvoorbeeld in termen van stabiliteit - al veel vooruitgang geboekt. Die vooruitgang is de vrucht van een doorlopend leerproces, niet alleen van de afnemers, maar ook van de producenten en leveranciers. Recente ervaringen - ook bijvoorbeeld in Lelystad - geven aan dat met een dergelijk leerproces jaren gemoeid zijn. Daarbij spreekt in het voordeel van de bij de pilots gehanteerde combinatie van producent en leverancier dat zij goed op elkaar zijn ingespeeld. De sterk technologisch gedreven benadering van beide bedrijven is echter wel een nadeel.
Vanuit zuiver technisch oogpunt geredeneerd is de onderliggende technologie die is gebruikt voor de huidige toepassing van statische EM (en waarbij de plaatsbepaling op één radiocel is gebaseerd) het meest geschikt voor conventionele penitentiaire inrichtingen. De bebouwing van deze instellingen is zwaarder waardoor radiosignalen niet overspringen. Verder is het systeem ontworpen met de gedachte dat gedetineerden permanent gevolgd worden. Wanneer, zoals bij BBI´s het geval is, gedetineerden regelmatig het terrein verlaten levert dat bijvoorbeeld problemen op met het telkens afdoen en opnieuw opdoen van de zenderband, of anderzijds met het achterblijven van de (dure) banden tijdens het verlof.
De praktijk van technologiegedreven vernieuwing - zeker als het complexe vernieuwing betreft zoals EM - is dat "het nooit vanzelf werkt". Door de sterk technologisch gedreven benadering van de beide leveranciers is er aanvankelijk weinig oog voor de organisatorische kant van de toepassing van EM. De problemen rond de organisatorische inbedding van EM lijken daardoor in het begin van de pilot schromelijk te zijn onderschat.
De invoering van EM komt in feite neer op een extra informatielaag over de bestaande informatiestromen heen. Succesvolle invoering van EM vereist dat de bestaande organisatie en informatiehuishouding op orde is. Zonder goede afstemming in de onderliggende administratieve organisatie kan het technische systeem niet goed werken. Anderzijds vergroot die extra laag bestaande informatieproblemen in de organisatie uit - met de organisatiebrede uitrol van EM - zoals in Bankenbosch is gebeurd - komt alles met andere woorden extra precies.
- Projectnummer
2006.51 - Opdrachtgever(s)
WODC
Principal consultant