Eindmeting netwerkvorming PBT
In 2007 voerde Dialogic een netwerkanalyse voor het Universumprogramma. Deze analyse ("Makelen en schakelen") focuste zich op het Universumprogramma: alle - op dat moment 100 - Universumscholen zijn benaderd met de vraag met welke andere vo-scholen en welke hoger onderwijsinstellingen zij samenwerkten op het domein van het bètatechnisch onderwijs, op dat moment (voorjaar 2007) en twee jaar daarvoor (2005). In "Haute cuisine" (2009) lag de focus juist primair op de 30 hoger onderwijsinstellingen die deelnemen aan het Sprintprogramma, daarnaast ook op de Jet-Net-bedrijven. Het resultaat van "Makelen en schakelen" en "Haute cuisine" was primair een momentopname.
In deze netwerkanalyse wordt zowel aan Universumscholen als aan Sprintinstellingen en Jet-Net-bedrijven gevraagd in welke mate ze met elkaar samenwerken. Hierdoor ontstaat een steviger en longitudinaal beeld: zowel vanuit het perspectief van het vo, het ho en de Jet-Net-bedrijven als een beeld van de ontwikkeling in de tijd. A priori lijkt een belangrijk voordeel van een herhaalde meting dat meer recht wordt gedaan aan het optreden van een incubatie-effect. Daar komt bij dat sinds de initiële metingen het aantal betrokken instellingen en bedrijven in het Universumprogramma en Jet-Net flink is toegenomen. Inmiddels nemen 183 vo-scholen deel aan het Universumprogramma en is ook het aantal Jet-Net-bedrijven gegroeid (tot 50).
Dialogic herhaalt voor het Platform Beta Techniek de netwerkanalyse, nu onder alle Universumscholen, alle Sprintinstellingen en alle Jet-Net-bedrijven. Eveneens zal worden geïnventariseerd in welke mate de betrokken vo- en ho-instellingen samenwerken met basisscholen.
In de afgelopen jaren heeft het Platform Bèta Techniek veel geïnvesteerd om haar doelstelling te behalen: zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bètatechnici in Nederland. Het streven was om in 2010 (ten opzichte van 2000) 15% meer uitstroom van hoger opgeleide bètatechniekstudenten naar de arbeidsmarkt te realiseren en bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen beter te benutten. Om dat streven waar te maken, heeft het Platform - onder andere - zwaar ingezet op bestendiging van samenwerkingsrelaties in de onderwijsketen. Sinds 2007 onderzoekt Dialogic in opdracht van het Platform
hoe en in welke mate netwerken zich in het onderwijsveld ontwikkelen. Dit rapport geeft een longitudinaal en geïntegreerd beeld van het verrichte netwerkonderzoek. De volgende doelstellingen staan centraal:
1. Meting van samenwerkingsrelaties tussen alle Universumscholen, Sprintinstellingen en Jet-Net bedrijven, analoog aan eerdere metingen in "Makelen en schakelen" resp. "Haute cuisine". Daarbij kunnen verschillende perspectieven (zoals die van het Sprint en Universum Programma) worden samengevoegd tot één netwerk (bijvoorbeeld het ho-vo-netwerk).
2. Herhaalde meting van het relatiepatroon van ho- en vo-instellingen en Jet-Net bedrijven met niet-Universumscholen.
3. Meting van de netwerkontwikkeling (in de tijd). Door bij de meting zoveel mogelijk aan te sluiten op eerdere netwerkanalyses kunnen we een longitudinaal beeld verkrijgen van de samenwerking tussen betrokken partners in de bètatechnische onderwijsketen.
4. Inventarisatie van de samenwerking met basisscholen en mbo-instellingen.
- Publicatienummer
2010.004-1030 - Publicatiedatum
25 december 2010
- Projectnummer
2010.004 - Opdrachtgever(s)
Platform Bèta Techniek
Partner