Onderzoek VIS-projecten tussenrapport 2022

Met de subsidieregeling VIS in het HO beoogt het ministerie van OCW zoveel mogelijk studenten aan Nederlandse hoger onderwijsinstellingen de mogelijkheid te geven ervaring op te doen met een internationale oriëntatie op vak en wetenschap via virtuele internationale samenwerkingsprojecten (VIS-projecten). In deze projecten werken studenten in Nederland samen met studenten aan instellingen in het buitenland, waarbij zij gezamenlijk een project uitvoeren. Met de subsidieregeling worden tussen 2021 en 2024 in totaal 700 projecten gefinancierd ter ondersteuning voor ontwerp en ontwikkeling van het project.
Het ministerie heeft eind 2021 aan Dialogic opdracht gegeven voor evaluerend onderzoek naar de VIS-projecten (zie hier de beschrijving van dit onderzoek). In dit onderzoek volgen we de VIS-projecten middels analyses van de subsidieaanvragen en online enquêtes onder de projectleiders (docenten en/of onderwijskundigen) en deelnemende studenten. Jaarlijks wordt in oktober een tussenrapportage opgeleverd met de tussenstand van het onderzoek.
Voor het rapport van 2022 zijn de eerste twee cohorten (september 2021 en februari 2022) onderzocht. In totaal zijn tot op heden 104 VIS-projecten gefinancierd. Hiervan hadden 22 projecten de ontwerp- en ontwikkelfase afgerond. Het rapport beschrijft de 104 projecten op basis van hun subsidieaanvragen, en de 22 projecten op basis van de online enquête onder projectleiders.
In Ronde 1 wordt in totaal met instellingen uit 31 verschillende landen samengewerkt. In Ronde 2 is dit aantal opgelopen naar 43 verschillende landen. Onderstaande figuur geeft de spreiding van de projecten weer. Voor beide rondes ligt het zwaartepunt van samenwerkingspartners in Noord-Amerika en Europa.
Op basis van dit eerste rapport identificeren we vijf aandachtspunten voor het ministerie als subsidieverstrekker en voor het consortium dat ondersteuning en training verzorgt voor VIS-projecten (zie visinhetho.nl).
- Er zijn nog geen subsidieaanvragen voor VIS-projecten in de provincie Zeeland en slechts één in de provincie Drenthe.
- De meeste internationale samenwerkingspartners bevinden zich in Noord-Amerika of Europa.
- Er zijn geen projecten waarbij geen obstakels worden ervaren. De belangrijkste obstakels zijn verschillen in doorlooptijd van semesters van verschillende instellingen en verschillen in ICT-infrastructuur.
- Er wordt nog beperkt aandacht besteed aan de digitale toegankelijkheid van VIS-projecten (d.w.z. dat het project ook past bij studenten met bijvoorbeeld een visuele beperking of andere ondersteuningsbehoefte).
- Projectleiders geven aan beperkte ervaring te hebben met het integreren van de virtuele uitwisseling in lesstof en het lesgeven.
Download hier de tussenrapportage 2022. Meer weten? Vraag het Max Kemman.