Inhoudelijke voorbereiding ELAN conferentie
Op 8 en 9 april 2009 organiseert ELAN de studiedagen "Twents Meesterschap" met als thema: schools -en buitenschools leren, doceren en communiceren in een veranderende samenleving. Doel van de studiedagen is om met diverse mensen gedachten, theorie en praktijk uit te wisselen. Verschillende onderwerpen over scholing, vakvernieuwing, professionalisering en wetenschaps- en techniekcommunicatie zullen de revue passeren.
Dialogic ondersteunt ELAN (samen met Marieke Rinket van BètaCreation en Huub Schulte Fischedick van Leerpunt SF) bij het vormgeven van deze studiedagen. Dialogic heeft hierin een coördinerende rol, onder andere voor een goede afstemming en communicatie met ELAN medewerkers. Daarnaast is Dialogic betrokken bij het inventariseren van de wensen van (potentiële) conferentiedeelnemers en doet Dialogic onderzoek naar de bètapositie van vo-scholen in de regio.
Dit rapport, ter voorbereiding aan de ELAN conferentie 2009, geeft inzicht in bètaprestaties in Twente. In deze rapportage worden landelijke cijfers vergeleken met de gegevens van LinX scholen en scholen uit de Stedenband.
Uit de rapportage komt naar voren dat de N-percentages van vier achtereenvolgende jaren voor Stedenband en LinX scholen vergelijkbaar of hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Dit is in tegenstelling met de algemene aanname dat Twentse scholen een lager percentage leerlingen met een N-profiel hebben.
Een andere veronderstelling is dat Twentse leerlingen met een N-profiel relatief sneller geneigd zijn om een hbo-opleiding te volgen na een behaald vwo diploma. In deze rapportage wordt echter geconcludeerd dat het percentage vwo-leerlingen dat in Twente voor een hbo opleiding kiest, niet structureel boven het landelijk gemiddelde ligt. Sterker nog, in 2006 en 2007 stroomden in vergelijking met het landelijk gemiddelde zelfs minder leerlingen van het vwo door naar het hbo.
Er kan worden geconcludeerd dat de samenwerking in de regio haar vruchten afwerpt met betrekking tot de N-percentages en doorstroomquotes. Het percentage leerlingen binnen LinX scholen, dat in leerjaar 4 kiest voor een N-profiel (zowel havo als vwo) ligt boven het landelijk gemiddelde. Dit percentage van de scholen binnen de Stedenband is weer hoger dan dat van de LinX scholen. Hetzelfde patroon is zichtbaar voor het percentage leerlingen met een N-profiel in leerjaar 6. De doorstroomquotes van de Stedenband en LinX scholen liggen over het algemeen op of boven het landelijk gemiddelde. Leerlingen uit het LinX en Stedenband blijven in vergelijking met het landelijk gemiddelde behouden voor het bètaonderwijs en voor het bètaonderwijs in de regio.
In vergelijking met de N-profielen en doorstroom, groeit het marktaandeel van de Universiteit Twente echter niet mee met het groeiende aanbod van instromende studenten in de regio. Sterker: in 2007 verliest de Universiteit Twente (landelijk, vanuit de LinX-scholen en Stedenband) terrein ten opzichte van zowel de andere technische universiteiten als overige universiteiten. Tegen deze daling in, valt op dat vo-scholen die in het Universumprogramma (UP) zitten wat meer voor de Universiteit Twente kiezen. Dit patroon tekent zich zowel lokaal binnen het LinX netwerk als landelijk af. Universiteit Twente profiteert (samen met de TU/e) het meest van de UP-scholen.
Naast het intensiveren van samenwerkingsverbanden zou ook het investeren in snijvlakopleidingen voor de Universiteit Twente de instroom kunnen vergroten; deze opleidingen trekken relatief veel vrouwen aan. De geografische spreiding maakt daarnaast inzichtelijk dat studenten op de Universiteit Twente voornamelijk uit het midden en noorden van Nederland komen. Werving in het noorden van Nederland zou voor de Universiteit Twente mogelijk de instroom kunnen vergroten.
- Publicatienummer
2008.092-0918 - Publicatiedatum
15 april 2009
- Projectnummer
2008.092 - Opdrachtgever(s)
ELAN
Senior onderzoeker / adviseur