BETA EXCELLENT: aftrap en stand van zaken
Dialogic ondersteunt het Platform Bèta Techniek bij de ontwikkeling en uitrol van het Bèta Excellent programma (de opvolger van het Universum programma). Het beoogt excellente en hoogbegaafde leerlingen in het voortgezet onderwijs te stimuleren. Naast deze focus op heel goede en echt slimme vwo’ers richt Bèta Excellent zich ook op bevordering van excellentie op havo, vmbo en praktijkonderwijs – het gaat dan niet alleen om cognitieve excellentie maar ook om excellentie in andere zin, denk aan sport, muziek en cultuur. Daarnaast ligt de programmafocus ook op thema’s als bètatechniek, taal & rekenen, en meer procesachtige thema’s als professionalisering en opbrengstgericht werken.
De geselecteerde 250 vo-scholen zijn alle bij de expertcommissie ‘op gesprek’ geweest tijdens inloopdagen. Parallel daaraan hebben de vo-scholen in het Bètapartners- en JCU-netwerk (Junior College Utrecht) deelgenomen aan een elektronische vergadersessie. Doel van deze intake was een bestandsopname: wat doen de scholen nu op de beleidsthema’s, wat zien ze als grootste uitdagingen, wat zijn good practices en welke bouwstenen voor succesvolle vernieuwing op een van de beleidsthema’s kunnen ze inbrengen?
Het resultaat van deze – omvangrijke – operatie is neergelegd in een door Dialogic opgezette database die fungeert als hulpmiddel om de stand van zaken in de 250 scholen transparant te maken. Daarnaast heeft Dialogic de uitkomsten van deze aftrapexercitie geanalyseerd en vastgelegd in het document “Bèta Excellent uit de startblokken???.
Voornaamste uitkomsten zijn:
– Het landelijk beleid is nog weinig leidend voor het beleid dat scholen op de genoemde thema’s voeren.
– De scholen vinden de landelijke doelen vaak zo algemeen geformuleerd dat ze lastig vertaalbaar zijn naar operationele schooldoelen. Vooral bij het thema Excellentie zetten scholen vraagtekens bij focus, realiteitsgehalte en validiteit van gestelde indicatoren.
– Als scholen actief zijn op de beleidsthema’s uit zich dat vooral in activiteiten; van structurele inzet van indicatoren en instrumenten ter ondersteuning van het proces, de meting en resultaatgerichtheid is veelal nog geen sprake.
– Op de beleidsthema’s Bètatechniek en Taal & Rekenen zijn de vo-scholen het verst gevorderd in termen van beleidsontwikkeling en effectmeting.
– Bij bètatechniek blijven echter uitdagingen liggen in de grotere doorstroom naar het hoger bètatechnisch onderwijs, meer samenwerking met bedrijven, een gerichte havoaanpak en betere benutting van het bètapotentieel bij meisjes. Gezien de vraag op de arbeidsmarkt en de krimpende instroom is er bij vmbo techniek onverminderde urgentie voor techniekstimulering.
– Bij Excellentie ontplooien de scholen heel veel activiteit, maar deze zijn vaker gericht op differentiatie en talentontwikkeling in brede zin dan op de 20% beste vwo’ers. Visie, strategie en resultaatgerichtheid ontbreken vaak.
– Op het vlak van Professionalisering ligt de uitdaging in betere koppeling van HRM-beleid en scholing aan schoolbeleid, en in meer gerichte en structurele inzet van indicatoren en instrumenten.
– De criteria voor Opbrengstgericht werken (van de onderwijsinspectie) zijn bij veel scholen onbekend. Meer dan in het verleden monitoren scholen hun prestaties en proberen daarop te sturen, maar een integrale aanpak – gericht op het niveau van school, docenten en leerlingen – ontbreekt daarbij veelal.
Nadere inlichtingen: Rob Bilderbeek (bilderbeek@dialogic.nl)