Facilitybeleving en arbeidsproductiviteit
In januari 2007 heeft Dialogic in opdracht van Facilicom een voorstudie verricht naar de werkplek- en facilitybeleving van werknemers. Er werd geconstateerd dat er weinig wetenschappelijke publicaties bestaan die expliciet de effecten van facilitybeleving aantonen op de medewerkerstevredenheid en de (gepercipieerde) arbeidsproductiviteit. Uit een aantal buitenlandse publicaties blijkt wel dat arbeidstevredenheid samenhangt met het zelf (kunnen) inrichten van de werkplek.
Hierna is in september van vorig jaar een vervolgonderzoek gestart. Ook deze vervolgstudie is uitgevoerd door Dialogic in opdracht van Facilicom, maar nu in samenwerking met het kenniscentrum Center for People and Buildings (CfPB). In dit onderzoek is de omvangrijke database van het CfPB onder kantoorbewoners uitvoerig geanalyseerd. De facilitybeleving is gemeten als ‘de mate waarin de dagelijkse gebruikers tevreden zijn over hun werkplek en de werkplekomgeving, zowel in fysieke als in niet-fysieke zin’. Hierin zijn fysieke facilities bijvoorbeeld bureaus, vloerbedekking, sanitair, ontvangst-, vergader-, en kantineruimten, en dergelijke. Niet-fysieke facilities zijn bijvoorbeeld de zorg die aan het beheer en onderhoud van de fysieke facilities wordt besteed, aspecten die te maken hebben met uitstraling van de werkplek en de werkomgeving, in het gepercipieerde service- en gemaksniveau van infrastructuren. Uit de statistische analyses komt naar voren dat naarmate kantoorwerkers meer tevreden zijn over hun facilities, zij ook sterker ervaren dat deze direct stimulerend zijn voor hun arbeidsproductiviteit. Dit geldt opvallend genoeg voor zowel mannen als vrouwen, en alle leeftijds- en functiegroepen.
Over beide onderzoeken hebben dr. Ronald Batenburg (Dialogic) en dr. ir. Theo van der Voordt (CfPB) een artikel gepubliceerd in het Facility Management Magazine van december 2007. Hier vind u de pdf van het artikel Invloed van facilitybeleving op arbeidsproductiviteit.
Voor meer informatie of voor vragen over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Ronald Batenburg.